Statenvertaling

Johannes 12:14-20 Statenvertaling (SV1750)

14. En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is:

15. Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin.

16. Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden.

17. De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had.

18. Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had.

19. De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij wel, dat gij gans niet vordert? Ziet, de gehele wereld gaat Hem na.

20. En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden;