Statenvertaling

Johannes 10:22-30 Statenvertaling (SV1750)

22. En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter.

23. En Jezus wandelde in den tempel, in het voorhof van Salomo.

24. De Joden dan omringden Hem, en zeiden tot Hem: Hoe lang houdt Gij onze ziel op? Indien Gij de Christus zijt, zeg het ons vrijuit.

25. Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft het niet. De werken, die Ik doe in den Naam Mijns Vaders, die getuigen van Mij.

26. Maar gijlieden gelooft niet; want gij zijt niet van Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb.

27. Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij.

28. En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.

29. Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders.

30. Ik en de Vader zijn een.