Statenvertaling

Job 9:27-33 Statenvertaling (SV1750)

27. Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen, en mij verkwikken;

28. Zo schroom ik voor al mijn smarten; ik weet, dat Gij mij niet onschuldig zult houden.

29. Ik zal toch goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden?

30. Indien ik mij wasse met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep;

31. Dan zult Gij mij in de gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen.

32. Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden zou, zo wij te zamen in het gericht kwamen.

33. Er is geen scheidsman tussen ons, die zijn hand op ons beiden leggen mocht.