Statenvertaling

Job 9:13-23 Statenvertaling (SV1750)

13. God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.

14. Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn woorden uitkiezen tegen Hem?

15. Denwelken ik, zo ik rechtvaardig ware, niet zou antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden.

16. Indien ik roep, en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn stem ter ore genomen heeft.

17. Want Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt mijn wonden zonder oorzaak.

18. Hij laat mij niet toe mijn adem te verhalen; maar Hij verzadigt mij met bitterheden.

19. Zo het aan de kracht komt, zie, Hij is sterk; en zo het aan het recht komt, wie zal mij dagvaarden?

20. Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren.

21. Ben ik oprecht, zo acht ik toch mijn ziel niet; ik versmaad mijn leven.

22. Dat is een ding, daarom zeg ik: Den oprechte en den goddeloze verdoet Hij.

23. Als de gesel haastelijk doodt, bespot Hij de verzoeking der onschuldigen.