Statenvertaling

Job 4:11-15 Statenvertaling (SV1750)

11. De oude leeuw vergaat, omdat er geen roof is, en de jongens eens oudachtigen leeuws worden verstrooid.

12. Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat;

13. Onder de gedachten van de gezichten des nachts, als diepe slaap valt op de mensen;

14. Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen.

15. Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen.