Statenvertaling

Job 38:15-21 Statenvertaling (SV1750)

15. En dat van de goddelozen hun licht geweerd worde, en de hoge arm worde gebroken?

16. Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?

17. Zijn u de poorten des doods ontdekt, en hebt gij gezien de poorten van de schaduw des doods?

18. Zijt gij met uw verstand gekomen tot aan de breedte der aarde? Geef het te kennen, indien gij dit alles weet.

19. Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?

20. Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes?

21. Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal.