Statenvertaling

Job 38:1-7 Statenvertaling (SV1750)

1. Daarna antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide:

2. Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap?

3. Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik u vragen, en onderricht Mij.

4. Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.

5. Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken?

6. Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd?

7. Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.