Statenvertaling

Job 36:17-27 Statenvertaling (SV1750)

17. Maar gij hebt het gericht des goddelozen vervuld; het gericht en het recht houden u vast.

18. Omdat er grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat u een groot rantsoen er niet zou afbrengen.

19. Zou Hij uw rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen van kracht?

20. Haak niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats opgenomen worden.

21. Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; overmits gij ze in dezen verkoren hebt, uit oorzake van de ellende.

22. Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij?

23. Wie heeft Hem gesteld over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: Gij hebt onrecht gedaan?

24. Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen.

25. Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het van verre.

26. Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren.

27. Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;