1. Elihu ging nog voort, en zeide:
2. Verbeid mij een weinig, en ik zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God zijn.
3. Ik zal mijn gevoelen van verre ophalen, en mijn Schepper gerechtigheid toewijzen.
4. Want voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid zijn; een, die oprecht is van gevoelen, is bij u.