Statenvertaling

Job 34:25-30 Statenvertaling (SV1750)

25. Daarom dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld.

26. Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers zijn;

27. Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben;

28. Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore.

29. Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen?

30. Opdat de huichelachtige mens niet meer regere, en geen strikken des volks zijn.