Statenvertaling

Job 34:23-27 Statenvertaling (SV1750)

23. Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden.

24. Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats.

25. Daarom dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld.

26. Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers zijn;

27. Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben;