Statenvertaling

Job 34:1-9 Statenvertaling (SV1750)

1. Verder antwoordde Elihu, en zeide:

2. Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt de oren naar mij.

3. Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.

4. Laat ons kiezen voor ons, wat recht is; laat ons kennen onder ons wat goed is.

5. Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen.

6. Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder overtreding.

7. Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;

8. En gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden.

9. Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.