Statenvertaling

Job 31:5-10 Statenvertaling (SV1750)

5. Zo ik met ijdelheid omgegaan heb, en mijn voet gesneld heeft tot bedriegerij;

6. Hij wege mij op, in een rechte weegschaal, en God zal mijn oprechtigheid weten.

7. Zo mijn gang uit den weg geweken is, en mijn hart mijn ogen nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft;

8. Zo moet ik zaaien, maar een ander eten, en mijn spruiten moeten uitgeworteld worden!

9. Zo mijn hart verlokt is geweest tot een vrouw, of ik aan mijns naasten deur geloerd heb;

10. Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen zich over haar krommen!