Statenvertaling

Job 31:20-23 Statenvertaling (SV1750)

20. Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd;

21. Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag;

22. Mijn schouder valle van het schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af!

23. Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid.