Statenvertaling

Job 29:1-7 Statenvertaling (SV1750)

1. En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en zeide:

2. Och, of ik ware, gelijk in de vorige maanden, gelijk in de dagen, toen God mij bewaarde!

3. Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;

4. Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen Gods verborgenheid over mijn tent was;

5. Toen de Almachtige nog met mij was, en mijn jongens rondom mij;

6. Toen ik mijn gangen wies in boter, en de rots bij mij oliebeken uitgoot;

7. Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat liet bereiden.