1. Maar Job antwoordde en zeide:
2. Ook heden is mijn klacht wederspannigheid; mijn plage is zwaar boven mijn zuchten.
3. Och, of ik wist, dat ik Hem vinden zou, ik zou tot Zijn stoel komen;
4. Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen.
5. Ik zou de redenen weten, die Hij mij antwoorden zou; en verstaan, wat Hij mij zeggen zou.
6. Zou Hij naar de grootheid Zijner macht met mij twisten? Neen; maar Hij zou acht op mij slaan.
7. Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken.