Statenvertaling

Job 16:13-19 Statenvertaling (SV1750)

13. Zijn schutters hebben mij omringd; Hij heeft mijn nieren doorspleten, en niet gespaard; Hij heeft mijn gal op de aarde uitgegoten.

14. Hij heeft mij gebroken met breuk op breuk; Hij is tegen mij aangelopen als een geweldige.

15. Ik heb een zak over mijn huid genaaid; ik heb mijn hoorn in het stof gedaan.

16. Mijn aangezicht is gans bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des doods schaduw.

17. Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.

18. O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats.

19. Ook nu, zie, in den hemel is mijn Getuige, en mijn Getuige in de hoogten.