Statenvertaling

Job 15:18-30 Statenvertaling (SV1750)

18. Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men voor hun vaderen niet verborgen heeft;

19. Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker midden niemand vreemds doorging.

20. Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.

21. Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over.

22. Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.

23. Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.

24. Angst en benauwdheid verschrikken hem; zij overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde.

25. Want hij strekt tegen God zijn hand uit, en tegen den Almachtige stelt hij zich geweldiglijk aan.

26. Hij loopt tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke, hoog verhevene schilden;

27. Omdat hij zijn aangezicht met zijn vet bedekt heeft, en rimpelen gemaakt om de weekdarmen;

28. En heeft bewoond verdelgde steden, en huizen, die men niet bewoonde, die gereed waren tot steen hopen te worden.

29. Hij zal niet rijk worden, en zijn vermogen zal niet bestaan; en hun volmaaktheid zal zich niet uitbreiden op de aarde.

30. Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.