Statenvertaling

Job 15:14-24 Statenvertaling (SV1750)

14. Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn, en die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn?

15. Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen, en de hemelen zijn niet zuiver in Zijn ogen.

16. Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?

17. Ik zal u wijzen, hoor mij aan, en hetgeen ik gezien heb, dat zal ik vertellen;

18. Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, en men voor hun vaderen niet verborgen heeft;

19. Denwelken alleen het land gegeven was, en door welker midden niemand vreemds doorging.

20. Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.

21. Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over.

22. Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.

23. Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.

24. Angst en benauwdheid verschrikken hem; zij overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde.