Statenvertaling

Job 13:26-28 Statenvertaling (SV1750)

26. Want Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner jonkheid.

27. Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,

28. En hij veroudert als een verrotting, als een kleed, dat de mot opeet.