Statenvertaling

Job 13:24-28 Statenvertaling (SV1750)

24. Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, en houdt mij voor Uw vijand?

25. Zult Gij een gedreven blad verbrijzelen, en zult Gij een drogen stoppel vervolgen?

26. Want Gij schrijft tegen mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner jonkheid.

27. Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,

28. En hij veroudert als een verrotting, als een kleed, dat de mot opeet.