Statenvertaling

Jeremia 38:6 Statenvertaling (SV1750)

Toen namen zij Jeremia en wierpen hem in den kuil van Malchia, den zoon van Hammelech, die in het voorhof der bewaring was, en zij lieten Jeremia af met zelen; in den kuil nu was geen water, maar slijk; en Jeremia zonk in het slijk.

Jeremia 38

Jeremia 38:1-12