Statenvertaling

Hooglied 8:1-3 Statenvertaling (SV1750)

1. Och, dat Gij mij als een Broeder waart, zuigende de borsten mijner moeder! dat ik U op de straat vond, ik zou U kussen, ook zouden zij mij niet verachten.

2. Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner moeders huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van specerijwijn te drinken geven, en van het sap van mijn granaatappelen.

3. Zijn linkerhand zij onder mijn hoofd, en Zijn rechterhand omhelze mij.