Statenvertaling

Hebreeën 9:14-20 Statenvertaling (SV1750)

14. Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen?

15. En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden.

16. Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers tussen kome;

17. Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft.

18. Waarom ook het eerste niet zonder bloed is ingewijd.

19. Want als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk uitgesproken waren, nam hij het bloed der kalveren en bokken, met water, en purperen wol, en hysop, besprengde beide het boek zelf, en al het volk,

20. Zeggende: Dit is het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden.