Statenvertaling

Handelingen 5:6-17 Statenvertaling (SV1750)

6. En de jongelingen, opstaande, schikten hem toe, en droegen hem uit, en begroeven hem.

7. En het was omtrent drie uren daarna, dat ook zijn vrouw daar inkwam, niet wetende, wat er geschied was;

8. En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel.

9. En Petrus zeide tot haar: Wat is het, dat gij onder u hebt overeengestemd te verzoeken den Geest des Heeren? Zie, de voeten dergenen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur, en zullen u uitdragen.

10. En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest. En de jongelingen ingekomen zijnde, vonden haar dood en droegen ze uit, en begroeven haar bij haar man.

11. En er kwam grote vreze over de gehele Gemeente, en over allen, die dit hoorden.

12. En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtelijk in het voorhof van Salomo.

13. En van de anderen durfde niemand zich bij hen voegen; maar het volk hield hen in grote achting.

14. En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen;

15. Alzo dat zij de kranken uitdroegen op de straten, en legden op bedden en beddekens, opdat, als Petrus kwam, ook maar de schaduw iemand van hen beschaduwen mocht.

16. En ook de menigte uit de omliggende steden kwam gezamenlijk te Jeruzalem, brengende kranken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden.

17. En de hogepriester stond op, en allen, die met hem waren (welke was de sekte der Sadduceen), en werden vervuld met nijdigheid;