Statenvertaling

Handelingen 23:25-30 Statenvertaling (SV1750)

25. En hij schreef een brief, hebbende dezen inhoud:

26. Claudius Lysias aan den machtigsten stadhouder Felix groetenis.

27. Alzo deze man van de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen met het krijgsvolk, en heb hem hun ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is.

28. En willende de zaak weten, waarover zij hem beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad;

29. Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is.

30. En als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man gelegd zou worden, zo heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen hem hadden. Vaarwel.