Statenvertaling

Handelingen 13:36-40 Statenvertaling (SV1750)

36. Want David, als hij in zijn tijd den raad Gods gediend had, is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en heeft wel verderving gezien;

37. Maar Hij, Dien God opgewekt heeft, heeft geen verderving gezien.

38. Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt;

39. En dat van alles, waarvan gij niet kondet gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd wordt.

40. Ziet dan toe, dat over ulieden niet kome, hetgeen gezegd is in de profeten: