8. En dit zijn de namen der zonen van Israel, die in Egypte kwamen: Jakob en zijn zonen. De eerstgeborene van Jakob: Ruben.
9. En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi.
10. En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zohar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische vrouw.
11. En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.
12. En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul.
13. En de zonen van Issaschar: Tola, en Puwa, en Job, en Simron.