Statenvertaling

Genesis 40:15-23 Statenvertaling (SV1750)

15. Want ik ben diefelijk ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier niets gedaan, dat zij mij in dezen kuil gezet hebben.

16. Toen de overste der bakkers zag, dat hij een goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik was ook in mijn droom, en zie, drie getraliede korven waren op mijn hoofd.

17. En in den oppersten korf was van alle spijze van Farao, die bakkerswerk is; en het gevogelte at dezelve uit den korf, van boven mijn hoofd.

18. Toen antwoordde Jozef, en zeide: Dit is zijn uitlegging: de drie korven zijn drie dagen.

19. Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen van boven u, en hij zal u aan een hout hangen, en het gevogelte zal uw vlees van boven u eten.

20. En het geschiedde op den derden dag, den dag van Farao's geboorte, dat hij voor al zijn knechten een maaltijd maakte; en hij verhief het hoofd van den overste der schenkers, en het hoofd van den overste der bakkers, in het midden zijner knechten.

21. En hij deed den overste der schenkers wederkeren tot zijn schenkambt, zodat hij den beker op Farao's hand gaf.

22. Maar den overste der bakkers hing hij op; gelijk Jozef hun uitgelegd had.

23. Doch de overste der schenkers gedacht aan Jozef niet, maar vergat hem.