Statenvertaling

Genesis 3:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?

2. En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten;

3. Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.

4. Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven;