Statenvertaling

Genesis 21:1-9 Statenvertaling (SV1750)

1. En de HEERE bezocht Sara, gelijk als Hij gezegd had; en de HEERE deed aan Sara, gelijk als Hij gesproken had.

2. En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, ter gezetter tijd, dien hem God gezegd had.

3. En Abraham noemde den naam zijns zoons, die hem geboren was, dien hem Sara gebaard had, Izak.

4. En Abraham besneed zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als hem God geboden had.

5. En Abraham was honderd jaren oud, als hem Izak zijn zoon geboren werd.

6. En Sara zeide: God heeft mij een lachen gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen.

7. Voorts zeide zij: Wie zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen gezoogd? want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.

8. En het kind werd groot, en werd gespeend; toen maakte Abraham een groten maaltijd op den dag, als Izak gespeend werd.

9. En Sara zag den zoon van Hagar, de Egyptische, dien zij Abraham gebaard had, spottende.