Statenvertaling

Genesis 19:22-27 Statenvertaling (SV1750)

22. Haast, behoud u derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarhenen ingekomen zijt. Daarom noemde men den naam dezer stad Zoar.

23. De zon ging op boven de aarde, als Lot te Zoar inkwam.

24. Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van den HEERE uit den hemel.

25. En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands.

26. En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd een zoutpilaar.

27. En Abraham maakte zich deszelven morgens vroeg op, naar de plaats, waar hij voor het aangezicht des HEEREN gestaan had.