1. Dit nu zijn de geboorten van Noachs zonen: Sem, Cham, en Jafeth; en hun werden zonen geboren na den vloed.
2. De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras.
3. En de zonen van Gomer zijn: Askenaz, en Rifath, en Togarma.
4. En de zonen van Javan zijn: Elisa, en Tarsis; de Chittieten en Dodanieten.
5. Van dezen zijn verdeeld de eilanden der volken in hun landschappen, elk naar zijn spraak, naar hun huisgezinnen, onder hun volken.