Statenvertaling

Ezra 8:2-17 Statenvertaling (SV1750)

2. Van de kinderen van Pinehas, Gersom; van de kinderen van Ithamar, Daniel; van de kinderen van David, Hattus.

3. Van de kinderen van Sechanja, van de kinderen van Paros, Zacharja; en met hem werden bij geslachtsregisters gerekend, aan manspersonen, honderd en vijftig.

4. Van de kinderen van Pahath-moab, Eljehoenai, de zoon van Zerahja; en met hem tweehonderd manspersonen.

5. Van de kinderen van Sechanja, de zoon van Jahaziel; en met hem driehonderd manspersonen.

6. En van de kinderen van Adin, Ebed, de zoon van Jonathan; en met hem vijftig manspersonen.

7. En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja; en met hem zeventig manspersonen.

8. En van de kinderen van Sefatja, Zebadja, de zoon van Michael; en met hem tachtig manspersonen.

9. En van de kinderen van Joab, Obadja, de zoon van Jehiel; en met hem tweehonderd en achttien manspersonen.

10. En van de kinderen van Selomith, de zoon van Josifja; en met hem honderd en zestig manspersonen.

11. En van de kinderen van Babai, Zacharja, de zoon van Bebai; en met hem acht en twintig manspersonen.

12. En van de kinderen van Azgad, Johanan, de zoon van Katan; en met hem honderd en tien manspersonen.

13. En van de laatste kinderen van Adonikam, welker namen deze waren: Elifelet, Jehiel, en Semaja; en met hen zestig manspersonen.

14. En van de kinderen van Bigvai, Uthai en Zabbud; en met hen zeventig manspersonen.

15. En ik vergaderde hen aan de rivier, gaande naar Ahava, en wij legerden ons aldaar drie dagen; toen lette ik op het volk en de priesteren, en vond aldaar geen van de kinderen van Levi.

16. Zo zond ik tot Eliezer, tot Ariel, tot Semaja, en tot Elnathan, en tot Jarib, en tot Elnathan, en tot Nathan, en tot Zacharja, en tot Mesullam, de hoofden; en tot Jojarib en tot Elnathan, de leraars;

17. En ik gaf hun bevel aan Iddo, het hoofd in de plaats Chasifja; en ik leide de woorden in hun mond, om te zeggen tot Iddo, zijn broeder, en de Nethinim, in de plaats Chasifja, dat zij ons brachten dienaars voor het huis onzes Gods.