Statenvertaling

Ezra 2:16-28 Statenvertaling (SV1750)

16. De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig.

17. De kinderen van Bezai, driehonderd drie en twintig.

18. De kinderen van Jora, honderd en twaalf.

19. De kinderen van Hasum, tweehonderd drie en twintig.

20. De kinderen van Gibbar, vijf en negentig.

21. De kinderen van Bethlehem, honderd drie en twintig.

22. De mannen van Netofa, zes en vijftig.

23. De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig.

24. De kinderen van Azmaveth, twee en veertig.

25. De kinderen van Kirjath-arim, Cefira en Beeroth, zevenhonderd drie en veertig.

26. De kinderen van Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig.

27. De mannen van Michmas, honderd twee en twintig.

28. De mannen van Beth-el en Ai, tweehonderd drie en twintig.