Statenvertaling

Ezechiël 16:46-63 Statenvertaling (SV1750)

46. Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren.

47. Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.

48. Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, indien Sodom, uw zuster, zij met haar dochteren, gedaan heeft, gelijk gij gedaan hebt en uw dochteren!

49. Ziet, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochteren; maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet.

50. En zij verhieven zich, en deden gruwelijkheid voor Mijn aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het gezien had.

51. Samaria ook heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd; en gij hebt uw gruwelen meer dan zij vermenigvuldigd, en hebt uw zusters gerechtvaardigd door al uw gruwelen, die gij gedaan hebt.

52. Draag gij dan ook uw schande, gij, die voor uw zusteren geoordeeld hebt door uw zonden, die gij gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger dan gij; wees gij dan ook beschaamd, en draag uw schande, omdat gij uw zusters gerechtvaardigd hebt.

53. Als Ik haar gevangenen wederbrengen zal, namelijk de gevangenen van Sodom en haar dochteren, en de gevangenen van Samaria en haar dochteren, dan zal Ik wederbrengen de gevangenen uwer gevangenis in het midden van haar.

54. Opdat gij uw schande draagt, en te schande gemaakt wordt, om al hetgeen gij gedaan hebt, als gij haar troosten zult.

55. Als uw zusters, Sodom en haar dochteren, zullen wederkeren tot haar vorigen staat, mitsgaders Samaria en haar dochteren zullen wederkeren tot haar vorigen staat, zult gij ook en uw dochteren wederkeren tot uw vorigen staat.

56. Ja, uw zuster Sodom is in uw mond niet gehoord geweest, ten dage uws groten hoogmoeds,

57. Aleer uw boosheid ontdekt was. Als de tijd was der versmading van de dochteren van Syrie, en van al degenen, die rondom datzelve waren, de dochteren der Filistijnen, die u verachten van rondom,

58. Hebt gij uw schandelijke daden en uw gruwelen gedragen, spreekt de HEERE.

59. Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal u ook doen, gelijk als gij gedaan hebt, die den eed veracht hebt, brekende het verbond.

60. Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond oprichten.

61. Dan zult gij uwer wegen gedenken en beschaamd zijn, als gij uw zusteren, die groter zijn dan gij, met degenen, die kleiner zijn dan gij, aannemen zult; want Ik zal u dezelve geven tot dochteren, maar niet uit uw verbond.

62. Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten, en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben;

63. Opdat gij het gedachtig zijt, en u schaamt, en niet meer uw mond opent vanwege uw schande, wanneer Ik voor u verzoening doen zal over al hetgeen gij gedaan hebt, spreekt de Heere HEERE.