Statenvertaling

Exodus 8:30-32 Statenvertaling (SV1750)

30. Toen ging Mozes uit van Farao, en bad vuriglijk tot den HEERE.

31. En de HEERE deed naar het woord van Mozes, en de vermenging van ongedierte week van Farao, van zijn knechten, en van zijn volk; er bleef niet een over.

32. Doch Farao verzwaarde zijn hart ook op ditmaal, en hij liet het volk niet trekken.