Statenvertaling

Exodus 7:4-8 Statenvertaling (SV1750)

4. Farao nu zal naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn volk, de kinderen Israels, uit Egypteland, door grote gerichten.

5. Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik de HEERE ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide.

6. Toen deed Mozes en Aaron, als hun de HEERE geboden had, alzo deden zij.

7. En Mozes was tachtig jaar oud, en Aaron was drie en tachtig jaar oud, toen zij tot Farao spraken.

8. En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende: