Statenvertaling

Exodus 36:15-27 Statenvertaling (SV1750)

15. De lengte ener gordijn was dertig ellen, en vier ellen de breedte ener gordijn; deze elf gordijnen hadden een maat.

16. En hij voegde vijf gordijnen samen bijzonder; wederom zes dezer gordijnen bijzonder.

17. En hij maakte vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, de uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn der andere samenvoeging.

18. Hij maakte ook vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen, dat zij een ware.

19. Ook maakte hij voor de tent een deksel van roodgeverfde ramsvellen, en daarover een deksel van dassenvellen.

20. Hij maakte ook aan den tabernakel berderen van staand sittimhout.

21. De lengte van een berd was tien ellen, en ene el en ene halve el was de breedte van elk berd.

22. Twee houvasten had een berd, als sporten in een ladder gezet, het ene nevens het andere; alzo maakte hij het met al de berderen des tabernakels.

23. Hij maakte ook de berderen tot den tabernakel; twintig berderen naar de zuidzijde zuidwaarts.

24. En hij maakte veertig zilveren voeten onder de twintig berderen; twee voeten onder een berd, aan zijn twee houvasten, en twee voeten onder een ander berd, aan zijn twee houvasten.

25. Hij maakte ook twintig berderen aan de andere zijde des tabernakels, aan den noorderhoek.

26. Met hun veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd, en twee voeten onder een ander berd.

27. Doch aan de zijde des tabernakels tegen het westen, maakte hij zes berderen.