Statenvertaling

Exodus 35:5-19 Statenvertaling (SV1750)

5. Neemt van hetgeen, dat gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper;

6. Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar;

7. En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout;

8. En olie tot den luchter, en specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;

9. En sardonixstenen, en vervullende stenen, tot den efod en tot den borstlap.

10. En allen, die wijs van hart zijn onder ulieden, zullen komen, en maken alles, wat de HEERE geboden heeft:

11. De tabernakel, zijn tent en zijn deksel, zijn haakjes en zijn berderen, zijn richelen, zijn pilaren, en zijn voeten;

12. De ark en haar handbomen, het verzoendeksel en den voorhang des deksels;

13. De tafel en haar handbomen, en al haar gereedschap, en de toonbroden;

14. En den kandelaar tot het licht, en zijn gereedschap, en zijn lampen, en de olie tot het licht;

15. En het reukaltaar, en zijn handbomen, en de zalfolie, en het reukwerk van welriekende specerijen; en het deksel der deur aan de deur des tabernakels;

16. Het altaar des brandoffers, en den koperen rooster, dien het hebben zal, zijn handbomen, en al zijn gereedschappen; het wasvat en zijn voet.

17. De behangselen des voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten; en het deksel van de poort des voorhofs;

18. De nagelen des tabernakels, en de pennen des voorhofs, met derzelver zelen;

19. De ambtsklederen om in het heilige te dienen, de heilige klederen van den priester Aaron, en de klederen zijner zonen, om het priesterambt te bedienen.