Statenvertaling

Exodus 26:28-32 Statenvertaling (SV1750)

28. En de middelste richel zal midden aan de berderen zijn, doorschietende van het ene einde tot het andere einde.

29. En gij zult de berderen met goud overtrekken, en hun ringen (de plaatsen voor de richelen) zult gij van goud maken; de richelen zult gij ook met goud overtrekken.

30. Dan zult gij den tabernakel oprichten naar zijn wijze, die u op den berg getoond is.

31. Daarna zult gij een voorhang maken, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen; van het allerkunstelijkste werk zal men dien maken, met cherubim.

32. En gij zult hem hangen aan vier pilaren van sittim hout, met goud overtogen; hun haken zullen van goud zijn; staande op vier zilveren voeten.