Statenvertaling

Exodus 26:13-18 Statenvertaling (SV1750)

13. En een el van deze, en een el van gene zijde van hetgeen, dat overig zijn zal aan de lengte van de gordijnen der tent, zal overhangen aan de zijden des tabernakels, aan deze en aan gene zijde, om dien te bedekken.

14. Gij zult ook voor de tent een deksel maken van roodgeverfde ramsvellen, en daarover een deksel van dassenvellen.

15. Gij zult ook tot den tabernakel staande berderen maken, van sittimhout.

16. De lengte van een berd zal tien ellen zijn, en een el en een halve el zal de breedte van elk berd zijn.

17. Twee houvasten zal een berd hebben, als sporten in een ladder gezet, het ene nevens het andere; alzo zult gij het met al de berderen des tabernakels maken.

18. En de berderen tot den tabernakel zult gij aldus maken: twintig berderen naar de zuidzijde zuidwaarts.