Statenvertaling

Exodus 25:1-13 Statenvertaling (SV1750)

1. Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

2. Spreek tot de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen.

3. Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper;

4. Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten haar.

5. En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen; en sittimhout;

6. Olie tot den luchter, specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;

7. Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap.

8. En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.

9. Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels, en een voorbeeld van al deszelfs gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken.

10. Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengte zijn, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.

11. En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen.

12. En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde.

13. En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud.