Statenvertaling

Efeziërs 5:10-27 Statenvertaling (SV1750)

10. Beproevende wat den Heere welbehagelijk zij.

11. En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

12. Want hetgeen heimelijk van hen geschiedt, is schandelijk ook te zeggen.

13. Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.

14. Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.

15. Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.

16. Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.

17. Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.

18. En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;

19. Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart;

20. Dankende te allen tijd over alle dingen God en den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus;

21. Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods.

22. Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;

23. Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams.

24. Daarom, gelijk de Gemeente aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in alles.

25. Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven;

26. Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord;

27. Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.