Statenvertaling

Deuteronomium 31:6-10 Statenvertaling (SV1750)

6. Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.

7. En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israel: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven.

8. De HEERE nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u niet.

9. En Mozes schreef deze wet, en gaf ze aan de priesteren, de zonen van Levi, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, en aan alle oudsten van Israel.

10. En Mozes gebood hun, zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest der loofhutten.