Statenvertaling

Deuteronomium 27:10-18 Statenvertaling (SV1750)

10. Daarom zult gij der stem des HEEREN, uws Gods, gehoorzaam zijn, en gij zult doen Zijn geboden en Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede.

11. En Mozes gebood het volk te dien dage, zeggende:

12. Dezen zullen staan, om het volk te zegenen op den berg Gerizim, als gij over de Jordaan gegaan zult zijn: Simeon, en Levi, en Juda, en Issaschar, en Jozef, en Benjamin.

13. En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali.

14. En de Levieten zullen betuigen en zeggen tot allen man van Israel, met verhevene stem:

15. Vervloekt zij de man, die een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen.

16. Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht! En al het volk zal zeggen: Amen.

17. Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk zal zeggen: Amen.

18. Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen.