Statenvertaling

Deuteronomium 25:12-19 Statenvertaling (SV1750)

12. Zo zult gij haar hand afhouwen, uw oog zal niet verschonen.

13. Gij zult geen tweeerlei weegstenen in uw zak hebben; een groten en een kleinen.

14. Gij zult in uw huis geen tweeerlei efa hebben, een grote en een kleine.

15. Gij zult een volkomen en gerechten weegsteen hebben; gij zult een volkomene en gerechte efa hebben; opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.

16. Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel; ja, al wie onrecht doet.

17. Gedenkt, wat u Amalek gedaan heeft op den weg, als gij uit Egypte uittoogt;

18. Hoe hij u op den weg ontmoette, en sloeg onder u in den staart al de zwakken achter u, als gij moede en mat waart; en hij vreesde God niet.

19. Het zal dan geschieden, als u de HEERE, uw God, rust zal gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geven zal, om hetzelve erfelijk te bezitten, dat gij de gedachtenis van Amalek van onder den hemel zult uitdelgen; vergeet het niet!