Statenvertaling

Deuteronomium 1:18-21 Statenvertaling (SV1750)

18. Alzo gebood ik u te dier tijd alle zaken, die gij zoudt doen.

19. Toen vertogen wij van Horeb, en doorwandelden die gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op den weg van het gebergte der Amorieten, gelijk de HEERE, onze God, ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-barnea.

20. Toen zeide ik tot ulieden: Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal.

21. Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft; vreest niet, en ontzet u niet.