Statenvertaling

2 Timotheüs 1:8-18 Statenvertaling (SV1750)

8. Schaam u dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns die Zijn gevangene ben; maar lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht Gods;

9. Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen;

10. Doch nu geopenbaard is door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus, Die den dood heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht door het Evangelie;

11. Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen;

12. Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag.

13. Houd het voorbeeld der gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, in geloof en liefde, die in Christus Jezus is.

14. Bewaar het goede pand, dat u toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, Die in ons woont.

15. Gij weet dit, dat allen, die in Azie zijn, zich van mij afgewend hebben; onder dewelke is Fygellus en Hermogenes.

16. De Heere geve den huize van Onesiforus barmhartigheid; want hij heeft mij dikmaals verkwikt, en heeft zich mijner keten niet geschaamd.

17. Maar als hij te Rome gekomen was, heeft hij mij zeer naarstiglijk gezocht, en heeft mij gevonden.

18. De Heere geve hem, dat hij barmhartigheid vinde bij den Heere, in dien dag; en hoeveel hij mij te Efeze gediend heeft, weet gij zeer wel.