Statenvertaling

2 Samuël 22:8-12 Statenvertaling (SV1750)

8. Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.

9. Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.

10. En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.

11. En Hij voer op een cherub, en vloog, en werd gezien op de vleugelen des winds.

12. En Hij zette duisternis rondom Zich tot tenten, een samenbinding der wateren, wolken des hemels.